iedereen telt mee, ook kinderen in armoede
Het kabinet heeft op Prinsjesdag 100 miljoen uitgetrokken om de armoede onder kinderen te bestrijden. Vandaag stelden wij vooruitlopend op de begroting daarom de volgende vragen aan het college:
Onlangs rapporteerde het Centraal Bureau voor de Statistiek dat 421.000 kinderen opgroeien in gezinnen met een laag inkomen, dat is één op de 9 kinderen . Van hen groeien 131.000 kinderen op in een gezin waarin het inkomen langdurig laag blijft. Ze lopen het risico dat ze onvoldoende eten en kleding krijgen en ook sociaal buitengesloten worden, omdat ze niet kunnen deelnemen aan sporten of een schoolreisje. Uit ervaring blijkt dat de kans dat kinderen die in armoede opgroeien veel meer kans hebben om later zelf in armoede terecht te komen.
Mede naar aanleiding van onze motie in 2013 en naar aanleiding van een oproep van de kinderombudman , hebben college en de raad besloten tot het invoeren van een kindpakket, dat erop is gericht om alle kinderen te kunnen laten meedoen in Maassluis. In Maassluis zijn er dus al veel goede regelingen en dankzij het goede werk van organisaties als de voedselbank en de vrijwilligers in de schuldhulpverlening zijn de voorzieningen deels aanwezig. Tegelijkertijd horen we ook vaak dat maar een deel van de groep wordt bereikt.
Bij het aantreden van het kabinet Rutte/Asscher is er een flink bedrag structureel uitgetrokken voor armoedebeleid, de Klijnsmagelden. In Maassluis is dat deels gebruikt voor die kindregelingen die het college in 2013 invoerde. De vorige wethouder armoedebeleid heeft alleen incidentele bestedingen van de nog niet uitgegeven Klijnsmagelden voor armoedebestrijding voorgesteld.
Op Prinsjesdag maakte het kabinet bekend nog eens 100 miljoen euro structureel beschikbaar te stellen aan Nederlandse gemeenten, om met plannen te komen om meer kansen te geven aan kinderen in armoede . Om te zorgen dat alle kinderen kunnen meedoen. Aan sport, cultuur, onderwijs en daarbij gebruik te maken van de landelijk werkende organisatie als jeugdsportfonds, stichting leergeld en jeugdcultuurfonds. Van deze 100 miljoen euro zal 85 miljoen euro structureel beschikbaar worden gesteld aan gemeenten via een decentralisatieuitkering, verdeeld naar rato van het aantal kinderen in de gemeente dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen.
De PvdA Maassluis heeft de volgende vragen aan het college:
1. Wanneer kunnen we de toegezegde voorstellen verwachten over de besteding van de vorige extra pot met geld vanuit het Rijk, de zogenaamde Klijnsmagelden?
2. Heeft u inzicht in hoeveel kinderen in Maassluis opgroeien in een gezin met een laag inkomen? Aan hoeveel kinderen is in de afgelopen jaren een vorm van kindpakket toegekend? Waar bestonden deze toekenningen uit? Hoe verzekert u zich er van dat de mensen voor wie dit extra geld bestemd is ook op de hoogte zijn van de mogelijkheid tot het aanvragen van extra ondersteuning?
3. De kinderombudsman geeft nadrukkelijk aan dat de betreffende kinderen zelf moeten worden betrokken bij de besteding. Kinderrechten organisatie Defence for Childeren beweert dat maar 5% van de gemeenten dit ook doet. Heeft u, of gaat u, deze kinderen betrekken bij de besteding van deze extra middelen?
4. Heeft u al enig beeld welk deel van de 100 miljoen beschikbaar komt voor de kinderen in Maassluis en wat we daarmee extra kunnen gaan doen om kinderen die in armoede opgroeien meer kansen te geven en te kunnen laten meedoen? Uit de Minima Effect Rapportage is gebleken dat vooral de gezinnen met oudere kinderen geld te kort komen om maandelijks rond te komen. Neemt die uitkomsten mee om specifieke voorstellen doet u om vooral deze groep te ondersteunen?
5. Wij hebben al een aantal maal het pleidooi gehouden om aan te sluiten bij goed werkende, zeer ervaren maatschappelijke organisaties zoals het jeugdsportfonds en het jeugdcultuurfonds. Ook omdat deze organisaties ook geld van andere bronnen binnenkrijgt en we daarmee optimaal resultaat behalen voor de kinderen die opgroeien in armoede. De vorige wethouder heeft dat ook toegezegd. Nu richt het kabinet ook nadrukkelijk de nieuwe gelden op deze organisaties. Wat is er gedaan naar aanleiding van de toezegging? Is het overleg in een stroomversnelling gekomen sinds het nieuws van Prinsjesdag?
6. Heeft Maassluis zich al aangemeld om in aanmerking te komen voor deze extra middelen? Wanneer kunnen we voorstellen voor de besteding verwachten? Hoe zorgt u ervoor dat de nieuwe voorstellen niet verkokerd worden uitgevoerd, maar integraal samenwerken met onderwijs, sport en cultuur, jeugdzorg en participatiebeleid?
7. Kunt u daarbij de volgende zaken meenemen: op sommige scholen zijn bepaalde elektronische leermiddelen verplicht, zoals het Revius Lyceum waar leerlingen verplicht een iPad aan moeten schaffen. In hoeverre is het mogelijk om dit soort leermiddelen te bekostigen met via het kindpakket of de bijzondere bijstand?
8. Juist in gezinnen met een laag inkomen is ondersteuning van kinderen bij het maken van hun huiswerk niet vanzelfsprekend. Zijn er mogelijkheden om huiswerkbegeleiding uit de bijzondere bijstand te vergoeden? Of het in natura beschikbaar te maken?
9. Deelt u onze mening dat we om te zorgen dat het geld ook echt ten goede komt aan het meedoen van de kinderen zelf, zo veel mogelijk moeten zorgen voor toegang tot activiteiten, steun in natura of vouchers voor spullen en niet in de vorm van euro’s overgemaakt aan ouders?